Zestig van Texel

Zondag 27 maart 2022 liep ik voor het eerst verder dan de marathon. Achttien kilometer om precies te zijn. Toen ik vier maanden geleden begon met trainen had ik één doel: sterk finishen. Dus niet snel, als eerste of als laatste maar: sterk. Dat is gelukt. En daarmee werd mijn eerste ultra een avontuur waar ik tijdens het lopen zelf, maar ook nu nog enorm van genoot en geniet.

Verslag Zestig van Texel
Finish Zestig van Texel (foto Bjorn Paree)

Voor mijn trainingen gebruikte ik het schema van Gerrit van Rotterdam, je vindt het op de website van de Zestig van Texel. Het is mij heel goed bevallen. Startend op een weekomvang van 30 kilometer bouw je geleidelijk op naar de topweken van rond de 100 kilometer. Tip: hou net als ik een logboek bij, je kunt dan nog eens terugbladeren en zien waar, wanneer en op welke schoenen een training mis ging. Zo ontdekte ik bijvoorbeeld dat ik steeds op dezelfde schoenen last van mijn hamstrings kreeg op de lange duurlopen.

Wedstrijdspecifiek trainen

Het parcours op Texel gaat over twaalf kilometer strand en is voor de rest grotendeels verhard. Hier in Haarlem kon ik daar goed op trainen: in veel van mijn trainingen liep ik deels over het strand en over de verharde fietspaden door de duinen. Het langste strandstuk was meteen één van mijn mooiste trainingen: via de Kennemerduinen naar Parnassia en over het strand naar paal 69 om daar de Waterleidingduinen in te gaan en zo terug te keren naar Haarlem. 

Hobbels

Als je vier maanden traint weet je dat er af en toe ‘dingetjes’ zijn. Zo kreeg ik in de derde week buikgriep waardoor ik vijf dagen niet kon lopen. Later in het schema kreeg mijn linkervoet kuren en kwam een oude bilspierblessure weer terug. In het geval van pijntjes en blessures verving ik mijn looptrainingen door fietsen. Daarbij moet je er in je agenda rekening mee houden dat het trainen meer tijd kost: voor een uurtje lopen zit je al gauw twee uur op de fiets. Waarmee ik mijn stokpaardje maar weer eens van stal haal: fietsen is voor watjes. 🙂

De lange afstand is vooral een energievraagstuk. De ‘muur’ na tweeëndertig kilometer is opgetrokken uit alle bananen en colabekers die je onderweg hebt laten staan.

Eten en drinken

Toen ik jaren geleden mijn eerste marathon liep had een oude rot mij al gewaarschuwd: de lange afstand is vooral een energievraagstuk. De ‘muur’ na tweeëndertig kilometer is opgetrokken uit alle bananen en colabekers die je onderweg hebt laten staan. Dat wilde ik me op Texel niet laten gebeuren. Mijn plan: om te beginnen elk half uur een gel. Die gels had ik bij me onderweg. Bij de drankposten deed ik het zo: bij de ene drankpost nam ik twee bekers water, bij de volgende cola. Dat wisselde ik telkens af. Bij kilometer 30 en 45 pakte ik nog eens extra uit. 

Eten en drinken hardlopen ultra
Eten en drinken tijdens een ultra

Vet en eiwit

Top van Texel is dat je bij de start verzorging voor onderweg kunt achterlaten. Die werd dan keurig voor je klaargezet op de verzorgingspost van jouw keuze. Ik had twee koekblikken gevuld met eten en drinken: één voor de 30 km post en één voor de 45 km post. 

De inhoud van een blik: een Melkunie Protein yoghurt (200 gram), een colaatje van 150 ml, een Nakd energiereep en een dubbele plak kruidkoek met roomboter. Daarmee leerde ik een andere belangrijke les: eten gaat beter tijdens de eerste helft. Vooral de kruidkoek op 45 was een struggle, ik denk dat ik er vijf kilometer mee heb geworsteld voordat ‘ie op was. Toch ben ik blij dat ik het zo heb aangepakt: ik voelde me de hele race goed gevuld en beschikte steeds over voldoende energie.

De loop zelf

Eind vorig jaar liep ik met loopmaatje Rick al op Texel, tijdens een door de organisatie aangeboden verkenningsloop van achtentwintig kilometer. Een aanrader: je kunt oefenen met je tempo en je leert een groot deel van het parcours kennen (in ons geval de eerste helft, tot de Slufter dus inclusief het strandstuk). Tijdens deze loop kreeg ik ook de gouden tip van een Texel-veteraan: zorg dat je bij het ronden van de vuurtoren nog fris bent. 

Die zondag 27 maart was het waanzinnig mooi weer. Een zuchtje wind uit het noordoosten en bij de start een heerlijke tien graden. Dus op de heenweg nauwelijks tegenwind en op de terugweg een briesje in de rug. Het strandstuk viel niet tegen maar toch is het fijn als het achter de rug is. Nu was ik vooral benieuwd naar die vuurtoren… Dat die op het noordpuntje van het eiland staat wist ik maar niet hoe ver dat lopen was. Nu wel: na 35 kilometer tik je de toren aan en begin je aan de terugweg. Ik voelde me daar prima dus dat gaf veel vertrouwen. Bij kilometer 38 een flinke inzinking die achteraf grappig is: ‘nog twaalf kilometer!’ klaagde ik. Om meteen daarna te bedenken dat dat tweeëntwintig moest zijn. Dat was niet zo goed voor de moraal. 🙂

Omdat lopen voor mij nooit af is nog een tip: zet de ultra niet op je bucketlist maar train er goed en zorgvuldig voor. Dat scheelt alles onderweg.

Tussen 40 en 50 had ik veel aan de strategie van het in stukjes hakken, telkens vijf kilometer. Je begint dan ook te merken dat de conditie prima is maar de benen licht gaan protesteren. Vanaf 50 kilometer werd dat steeds meer voelbaar: de hartlongmachine floot een vrolijk deuntje maar de benen begonnen af en toe flink te haperen. Ver vooruit plannen lukte niet meer, ik richtte me nu vooral op elk volgend schaap (daar zijn er veel van op Texel) of een volgende narcis in het gras. Met op twee kilometer voor de finish een stommiteit: een gel gepakt (waarom?) en daar kotsmisselijk van geworden. Maar daar was de finish, daar was Rick, I did it! Heel sterk, heel moe, heel trots. 

Omdat lopen voor mij nooit af is nog een tip: zet de ultra niet op je bucketlist maar train er goed en zorgvuldig voor. Dat scheelt alles onderweg: bij elke dip op Texel wist ik dat ik het zou halen. Omdat ik er alles aan gedaan had in de training.