Voor Smulders voldoet een top trail aan drie criteria: het landschap moet mooi zijn, de route goed bewegwijzerd én er moet een goede kaart bij horen. Ik ben het met Piet eens. Toen ik deze zomer nieuwe trailroutes ging uitzetten in Duitsland (Zuid-Eifel) ontmoette ik daarbij nogal wat ‘uitdagingen’.
In het gebied rond Bitburg en Prüm wemelt het bijvoorbeeld van de routebordjes in het bos. Bij welke routes die horen is echter volkomen onduidelijk. En andersom: ’top trails’ van de plaatselijke VVV zijn in het veld vaak nauwelijks, soms zelfs helemaal niet gemarkeerd.
Zo kan het gebeuren dat je ’s ochtends op pad gaat om in een uur of twee weer terug te zijn. Om in werkelijkheid na vier uur dwalen moegestreden je duim op te steken om verslagen terug te liften naar de camping.
Trails van de plaatselijke VVV zijn in het veld vaak nauwelijks gemarkeerd
Dat betekent dat je een nieuwe poging waagt, nu op de MTB, om alsnog die trail te overmeesteren. En, eerlijk is eerlijk, die is in dit geval ook echt ontzettend mooi (24 kilometer, 700 hoogtemeters).
Een toptrail moet alle ruimte laten om van de natuur en elkaars gezelschap te genieten
Het leuke is dat Smulders in zijn blog ook de Premiumwege in en rond de Eifelsteig als uitzondering noemt: die zijn namelijk écht top. Ik kan dat na deze zomer volmondig beamen. Ik liep in augustus in dit gebied het Devon Pfad (16 kilometer, 500 hoogtemeters) en noteerde na afloop in mijn logboek: ‘Door de vele single tracks en het totaal verlaten landschap misschien wel één van de mooiste trails die ik in Duitsland liep’.
Een toptrail moet wat mij betreft alle ruimte laten om van de natuur en elkaars gezelschap te genieten, het navigeren moet kinderspel zijn. Inmiddels heb ik in de afgelopen vier jaar ruim 150 kilometer aan trails in de Eifel gelopen, vastgelegd (GPX) en gedocumenteerd. Zodat mensen die met mij op trailweekend gaan nog maar één ding hoeven te doen: lopen en genieten. 🙂